De huizen van Glendale staan verspreid op de heuvels en in het dal. Het kloppende hart van Glendale, een dorpje op het eiland Skye, wordt gevormd door een paar winkeltjes en het plaatselijke restaurant annex tearoom, An Strupag. Tijdens de paar dagen die we in Glendale verblijven eten we hier, want het is het enige restaurant in de wijde omgeving.

Skye

De eerste dag komen we vermoeid aan in het dorp. We hebben een lange wandeling achter de rug naar Neist Point, een intrigerende vuurtoren op het uiterste puntje van Skye. Het is ongeveer vier uur, en An Strupag is op dit tijdstip in gebruik als tearoom. Talloze taarten staan opgesteld op een lange tafel. Ik kies een heerlijk stuk verse cheesecake. Een vriendelijke oudere dame bedient ons. Vanuit de ruimte naast de tearoom klinkt een winkelbel. De dame excuseert zich, ze moet even een klant helpen in de aangrenzende winkel. Ze laat de tearoom-gasten in het volste vertrouwen achter, ervan uitgaand dat ze de kassa net zo vol of leeg zal aantreffen als toen ze wegging.

We herkennen in hem de skateboardende dorpeling die we eerder op de dag door Glendale zagen rollen.

‘s Avonds rond half acht zijn we weer terug. We hebben gedoucht bij ons B&B-adres en trekken hongerig naar An Strupag, dat inmiddels een metamorfose tot restaurant heeft ondergaan. De taarten zijn in een vitrine verdwenen – ze zijn nog wel als toetje verkrijgbaar – en de oudere dame geniet vermoedelijk van een vrije avond.

Het bedienend personeel bestaat nu uit een jongeman met een onweerstaanbare glimlach en een punkachtig, ordinair ogend meisje. Beiden komen niet over alsof ze onderwijs aan de hogere hotelschool hebben genoten.

Skateboarder

De jongen verschijnt na een hele tijd aan ons tafeltje om de bestelling op te nemen. We herkennen in hem ineens de skateboardende dorpeling die we aan het eind van de middag door Glendale zagen rollen. De jongen schrijft niets op, wat ons al enigszins verontrust, want we bestellen extra salade en nog wat afwijkende dingen. Als we informeren naar de wijn, fronst de skateboarder zorgelijk zijn voorhoofd. “Wijn? Eh, een ogenblikje, ik kijk even wat er is.” De jongen verdwijnt naar de winkelruimte ernaast, we horen wat gestommel. Even later komt hij terug met een paar flessen waaruit we kunnen kiezen. De andere flessen brengt hij weer terug naar de winkel, voor het geval dat er nog Glendalers een wijntje komen aanschaffen, want de winkel is nog steeds gewoon open.

Het restaurant zit vol met toeristen. Het meubilair bestaat uit eenvoudige houten tafeltjes en stoelen. Op de tafels liggen gebloemde plastic kleedjes. Als ik uit het raam kijk, zie ik de hoofdstraat van Glendale, met schuin aan de overkant een winkeltje annex postkantoor.

Ze willen weg, maar ja, waar moeten ze heen?

De fles wijn met twee glazen wordt gebracht door het ordinaire meisje. Proeven is er hier niet bij, en ook inschenken mogen we zelf doen. Een flinke tijd later verschijnt de skateboarder aan ons tafeltje. Duizend excuses, maar eh, wat was de bestelling ook alweer? Hij lacht zijn smeltende glimlach. Geduldig herhalen we onze menu-keuzes. Verward verdwijnt de jongen weer naar de keuken. Een tijdje later komt hij terug met het eten. Het ziet er goed uit, het ruikt heerlijk, maar waar is de salade? “O, sorry. Neem me niet kwalijk”, stamelt hij. “Ik denk dat ik die nog vergeten ben.”

Zondagse kleren

We hebben net al ons eten veroverd en zitten lekker te smullen, als de deur opengaat en een keurig gekleed stel van een jaar of dertig in de deuropening verschijnt. De man heeft zijn netste vakantie-colbert aan, en heeft het laatste schone overhemd uit de koffer gehaald. De vrouw is gekleed in een niet-gekreukelde blouse en een nette rok tot op de knie. Ze zijn duidelijk voorbereid op een prettig diner. De skateboarder is echter druk in de weer met een vergeten gerecht, en ook zijn ordinaire collega is niet op nieuwe gasten berekend. Het stel wacht op begroeting en aanwijzing tafeltje. Tevergeefs.
Langzaam tekent zich een paniekerige blik af in hun ogen. Ze staan er verloren bij in hun zondagse kleren. Ze willen weg, maar ja, waar moeten ze heen? Na een hele tijd gaan ze zitten, maar ze worden nog steeds niet opgemerkt. Eindelijk weet de man van het stel de aandacht te trekken van het ordinaire meisje, dat zich zo te zien afvraagt via welke magische weg deze mensen zijn binnengekomen.

Net teruggekomen in Nederland zitten we in een goed restaurant te eten. De ober is erg opmerkzaam en uiterst beleefd. Alle gerechten worden op tijd en in de juiste volgorde geserveerd. Terwijl we een hap nemen van het verantwoorde, maar toch lekkere eten kijken we elkaar aan: “Leuk was het hè, in An Strupag.”