‘Nee, ze signeert niet,’ zegt de vrouw naast me stellig. ‘Mijn dochter werkt bij de boekhandel die aan dit festival verbonden is en ze zei: als ik íets zeker weet, dan is het dat Edna O’Brien niet signeert.’
Het boek dat in m’n tas brandt – ‘Een meisje van buiten’, haar memoires – zal het prachtige Paushuize dus wel verlaten zonder handtekening van de grote Ierse schrijfster.

Nou ja, voorlopig maar genieten van haar aanwezigheid hier in de Balzaal. Daar zit ze: slank, rossig blond en een mooi, bijna meisjesachtig gezicht. Edna O’Brien is 83 en heeft een aangename stem. Haar vele jaren in Londen zorgen voor een keurig Engels, maar gelukkig schemert haar Ierse accent nog melancholisch door de zinnen.

De vragen die de sympathieke interviewer stelt zijn goed. Het zijn er alleen niet zoveel. Hij wordt al snel gereduceerd tot een aanbiddend behang dat overdreven om haar grapjes lacht. Miss O’Brien is sterk aanwezig en verloochent haar Ierse afkomst niet. Stel een vraag en ze praat – lang en zeer onderhoudend.

We zijn bij de slotbijeenkomst van City2Cities, een jaarlijks literair festival in Utrecht waar steeds twee buitenlandse steden centraal staan. In 2014 zijn dat Boedapest en Dublin. In Paushuize zijn op 13 april talloze schrijvers aanwezig, zoals John Banville, Anne Enright, György Dragomán, en wat dichter bij huis Manon Uphoff, Leon de Winter en Abdelkader Benali.

Maar terug naar de Ierse legende. Bijna onmogelijk om dat waanzinnige leven samen te vatten, maar ik doe een poging. Ze groeit op in een dorpje in Ierland, ze heeft een ongelukkige jeugd. Schrijft haar eerste boek ‘Country Girls’ (1960), waarin ze iets te expliciet over liefde en overspel schrijft naar de zin van het streng katholieke Ierland. Ze wordt verguisd, haar boeken worden door de lokale priester verbrand. Ze ontvlucht Ierland en gaat in Londen wonen. Trouwt met de verkeerde man, die zelf schrijver is en jaloers is op haar succes (‘Je kan schrijven, en dat vergeef ik je nooit’, zegt hij nadat hij haar boek heeft gelezen). Hij terroriseert haar zo, dat ze uiteindelijk met haar twee zonen vlucht. Een moeizame scheiding en strijd om de voogdij – die ze wint – volgt.

In de jaren zestig leidt ze in Londen en af en toe New York een leven van feestjes bij de celebs uit die tijd. De name-dropping in het boek ‘Een meisje van buiten’ begint dan bijna groteske vormen aan te nemen: ‘Dus ik zeg tegen Marilyn Monroe…’ ‘Dus Paul McCartney begint ineens voor me te zingen…’

Dat lied van Paul McCartney haalt ze nog even aan in de Balzaal. Ze wordt van een feestje thuisgebracht door Paul McCartney, die haar kinderen in slaap zingt en ter plekke een liedje voor haar verzint: ‘O Edna O’Brien/ She ain’t lying/ You gotta listen/ To what she gotta say…’

Iemand uit de zaal vraagt haar of ze die extreme reacties op haar eerste boek had verwacht. ‘Nee, ik had geen idee.’ Des te dapperder vindt de vragensteller dat ze haar tweede en volgende boeken schreef. Ze moest wel, zegt ze. En ze geeft de zaal mee: schrijf wat je wilt en moet schrijven, zonder rekening te houden met wie dan ook. ‘Be ruthless’.

Een uur lang hangen we aan haar lippen. Dan is het afgelopen. Als een dweperige fan hunker ik naar een kort moment met deze vrouw, een paar woorden, een handtekening. Ik werp een aarzelende blik op het podium. Ze zit druk in gesprek met iemand. Er staan geen wachtende mensen. De interviewer doet niet mee aan het gesprek. Ik vraag snel: mag ik haar vragen om een boek te signeren? Alsof ik audiëntie vraag bij de majesteit. ‘Over vijf minuten,’ zegt de interviewer. ‘Ze gaat zo signeren in een andere zaal.’

Een tijdje later zit ze daar. Er zijn maar twee mensen voor me. ‘Hello, how are you?’ De sprankelende ogen van een twintigjarige op me gericht. Terwijl ze het boek signeert, bazel ik dat ik het boek zo goed vond. Ik voeg er verzuchtend aan toe: ‘What a life!’ Ze beaamt het vrolijk.

Handtekening van Edna O'Brien

Nog wat later zie ik de moeder van de boekhandelaarster ook met een boek bij Edna staan. Gelukkig heb ik niet naar haar geluisterd, anders was ik zo naar de uitgang gelopen. Zal ik nog om opheldering vragen over dit rare verhaal? Nee, het verhaal is mooi genoeg zo.